1. Home
  2. Zaden
  3. Groenbemesters

Groenbemesters

Filters

Toont alle 3 resultaten

Groenbemesting, wat is het en wat doen groenbemesters?

In dit artikel leest u meer over het gebruik van groenbemesting in de landbouw, wat groenbemesters zijn en wat het belang is van groenbemesters. Ook noemen we kort enkele soorten groenbemesters en de methode van het onderwerken van groenbemesters.

Groenbemesting betekenis

Groenbemesting is het telen van planten op de akker om deze vervolgens onder te ploegen of te mulchen. Als groenbemester worden gewassen geteeld als grassen, granen, gele mosterd, bladrammenas, facelia en  vlinderbloemigen. Dit zijn gewassen die geteeld worden voor het in stand houden of verbeteren van de bodemvruchtbaarheid en/of voor het tegengaan van uitspoeling. Zij leveren meestal geen oogstbaar product.

De restanten van de groenbemester verteren in de bodem en verhogen op deze manier het percentage organische stof en het stikstofgehalte in de bodem. Een deel van die organische stof wordt in de bodem omgezet in humus. Groenbemesting verbetert bovendien (door beworteling) de structuur van de bodem.

Groenbemesting in de landbouw

Groenbemesters worden gebruikt in de landbouw als natuurlijke bemesting van akkers. Er zijn diverse soorten groenbemesters, ieder met hun eigen waarde voor het land, vanwege hun verschillende biologische kenmerken.

Het zaaien van een groenbemester gebeurt in verschillende jaargetijden, afhankelijk van de bemestingsbehoefte van het land en de toepasbaarheid in het teeltplan. Ook wat betreft regelgeving zijn er bepaalde stikstofvanggewassen als nateelt verplicht.

Belang van groenbemesters

Met groenbemesting kan een agrariër de bodemvruchtbaarheid op peil houden of verbeteren door het toevoegen van organische stof. Goed uitgegroeide groenbemesters vertegenwoordigen een aanzienlijke hoeveelheid biomassa, die na inwerken een belangrijke bijdrage aan de organische stofvoorziening van de bodem kan leveren. 

Belangrijke eigenschappen van groenbemesters

Groenbemesting levert tal van voordelen voor de bodem. De belangrijkste voordelen worden hier kort beschreven:

  • Het leveren van voedingsstoffen (ook wel nutriënten genoemd) en het voorkomen van uitspoeling van voedingsstoffen
    Groenbemesters nemen stoffen uit de bodem op die na de teelt van het hoofdgewas in de bodem zijn achtergebleven of nog beschikbaar komen. Hierdoor wordt uitspoeling van vooral stikstof tegengegaan. Na het afsterven van de groenbemester komen die nutriënten weer beschikbaar voor het volggewas.
  • Het verbeteren van de bodemstructuur
    Groenbemesters kunnen een positieve bijdrage leveren aan de structuur van de bodem, door de beworteling, door stimulering van de activiteit van het bodemleven, en door de aanvoer van organische stof.
  • Het opnemen van vocht
    Kleigronden kunnen in het voorjaar, na een lange natte periode, moeilijk te bewerken zijn. De groenbemester onttrekt dan vocht aan de bodem en de beworteling zorgt voor een betere doordringing in de bodem. Bij de teelt van (winterharde) groenbemesters is de grond eerder droog en daardoor eerder te bewerken.
  • Het verbeteren van het bodemleven
    Het inwerken van groenbemesters in de bodem zorgt voor de aanvoer van verse organische stof. Meer variatie in gewassen kan bijdragen aan een rijker bodemleven. Denk hierbij ook aan aaltjes: sommige groenbemesters stimuleren de ontwikkeling van aaltjes, terwijl andere soorten de ontwikkeling van aaltjes juist remmen. De keuze van de juiste groenbemester is daarom belangrijk. Raadpleeg hiervoor het aaltjesschema van Wageningen University & Research.
  • Het bedekken van de bodem
    Zowel om de onkruiddruk te verminderen als verstuiving, erosie en verslemping van de bodem te beperken, kan een groenbemester worden ingezet.

Groenbemesters zaaien

Groenbemesters zijn onder te verdelen in vlinderbloemige groenbemesters en niet-vlinderbloemigen.

 

Vlinderbloemige groenbemesters

Voorbeelden van vlinderbloemige groenbemesters zijn luzerne, voederwikke of klaversoorten. De bacteriën van vlinderbloemigen kunnen stikstof uit de lucht binden, waardoor ze na het onderwerken het stikstofgehalte in de bodem verhogen.

 

Niet-vlinderbloemigen groenbemesters

Onder de niet-vlinderbloemige groenbemesters rekenen we grassen,  granen, bladrammenas, gele mosterd en Facelia. Deze groenbemesters verhogen het organische stofgehalte in de bodem.

Grassen hebben een sterk ontwikkeld wortelstelsel, en leveren veel organische stof. Voorbeelden van grassen die als groenbemester worden gebruikt, zijn: Engels raaigras en Italiaans raaigras.

Bladrammenas kan tot eind augustus gezaaid worden. Bladrammenas heeft een betere wortelontwikkeling dan bijvoorbeeld gele mosterd. Bladrammenas groeit snel, waardoor de onkruiddruk vermindert. Daarnaast bestrijdt het gewas schadelijke aaltjes.

Gele mosterd wordt gebruikt als groenbemester omdat deze soort snel veel blad vormt en de grond snel bedekt. Gele mosterd is een waardplant voor het bietencysteaaltje. Ten opzichte van bladrammenas heeft gele mosterd het voordeel dat het nog later gezaaid kan worden, tot in september. Bladrammenas heeft echter een betere wortelontwikkeling dan gele mosterd. Gele mosterd en bladrammenas maken ook deel uit van de vergroeningsmixen.

Granen
Voordelen van granen: redelijk goedkoop, makkelijk te zaaien, hoge slagingskans, makkelijk onder te werken, minder aaltjes vermeerdering dan bij grassen.
Nadelen van granen: Geen topper in opbrengst organische stof (met uitzondering van Japanse Haver).

Facelia
Snelle ontwikkeling, bewortelt de bovenlaag intensief, fraaie bloemen, vorstgevoelig dus makkelijk onder te werken.

 

Wanneer zaaien?

Voor enkele soorten geldt een algemene richtlijn t.a.v. het zaaitijdstip:

Groenbemesting Facelia: Facelia kun je zaaien t/m augustus.

Groenbemesting klaver: klaver kun je zaaien t/m september.

Groenbemesting Japanse haver: Japanse haver kan t/m begin oktober worden gezaaid.

Groenbemesting mosterdzaad: gele mosterd kan t/m september worden gezaaid.

Groenbemesting bladrammenas: bladrammenas kan t/m augustus worden gezaaid.

Grassen en granen kunnen tot laat in het najaar gezaaid worden.

Groenbemesters onderwerken

Als de groenbemester goed is uitgegroeid en volledig tot ontwikkeling is gekomen, kun je de groenbemester vernietigen door te klepelen of frezen. Daarna kan het overgebleven product ondergewerkt worden door middel van ploegen op spitten.

Het juiste tijdstip voor het onderwerken van groenbemesters bepaalt het vrijkomen van het stikstofgehalte. Groenbemesters moeten in de periode februari-maart ingewerkt worden. Zo komt  de hierin opgenomen stikstof vrij op een moment dat het volggewas het kan gebruiken. Het eind van de winter is de periode februari-maart. Dan kan de mineralisatie opstarten en komt de meeste stikstof vrij in de periode juni, begin juli, wanneer gewassen als aardappelen en mais veel stikstof opnemen. Lees meer over het onderwerken van groenbemesters in dit artikel.

Teeltadvies op maat voor groenbemesters

Zoveel soorten, zoveel gebruiksmogelijkheden. Ook de grondsoort, het gewenste effect, en regelgeving  beïnvloeden het zaaitijdstip en de keuze van de juiste groenbemester.

Vraag daarom altijd advies, zodat u een groenbemester kiest die past in uw teeltplan en die qua nutriënten optimaal het bodemleven verrijkt. Neem hiervoor contact op met een teeltadviseur. Bij P.G. Kusters B.V. kunnen 3 adviseurs voor de akkerbouw en veehouderij u helpen de juiste groenbemester te kiezen.

Meer weten? Neem contact op met onze teeltadviseurs:

Martien van Lieshout     06 53 94 88 92
Richard van Cleef           06 22 40 77 76
Bert van Hoek                 06 57 31 45 67

Of vul ons contactformulier in, zodat wij met u contact kunnen opnemen.